Blog Post

Hans Kamsma over ROM en benchmark

  • By 6996e46da1f87e155e42b49de0c84c05358aa266
  • 17 Feb, 2017

De vice-voorzitter van de LVVP: "De oorspronkelijke functie van ROM is ondersteuning bij de behandeling" 

Er is de laatste weken veel te doen over ROM en benchmark. Veel LVVP-leden zijn actief met ROM en ook vanuit de LVVP is toepassing van ROM in de praktijk de afgelopen jaren gestimuleerd. De LVVP participeert sinds vorig jaar tevens in het bestuur van de Stichting Benchmark GGZ (SBG). Over deze onderwerpen leest u meer in onderstaand interview met vicevoorzitter Hans Kamsma.

Wat vind je van hetgeen de Algemene Rekenkamer zegt over ROM in het recentelijk gepubliceerde rapport Bekostiging van de curatieve geestelijke gezondheid?
‘De Algemene Rekenkamer schrijft in het rapport Bekostiging van de curatieve geestelijke gezondheidszorg onder meer over het gebruik van

ROM. De Rekenkamer concludeert dat ROM in haar huidige vorm niet geschikt is voor de zorginkoop. Het rapport wijst op de subjectiviteit, de onvolledigheid en de onvergelijkbaarheid van de metingen. Niet alleen zou het voorbarig zijn om ROM-resultaten voor de zorginkoop te gebruiken, het zou ook het risico van strategisch gedrag met zich meebrengen. Daardoor zou de kwaliteit van ROM juist achteruit kunnen gaan. De Rekenkamer adviseert naast de noodzaak van het doorontwikkelen van ROM, in ieder geval eerst te zorgen voor een goede implementatie van de nieuwe productstructuur en de daaraan te koppelen zorgstandaarden.

Er zijn veel factoren van invloed op de kwaliteit van ROM-resultaten. Denk aan factoren zoals de zorgvraagzwaarte, de behandeldoelen en de casemix-variabelen (de demografische en klinische kenmerken van de patiënt). Als ROM gebruikt wordt om iets te zeggen over de kwaliteit van de behandeling, dan moeten we in ieder geval voorkomen appels met peren te vergelijken. Bij vrijgevestigden doemt er dan meteen een nieuw probleem op; op het niveau van de individuele zorgaanbieder of praktijk zal de te meten patiëntenpopulatie altijd klein zijn, zeker als er gecorrigeerd wordt voor casemix-variabelen. Daarmee wordt de betrouwbaarheid van de gegevens veel kleiner dan bijvoorbeeld bij de populatie van een grote instelling. Dat is ook de reden dat is afgesproken dat zorgverzekeraars nooit inzage mogen krijgen in de ROM-resultaten van een praktijk of individuele aanbieder. Deze gegevens mogen te zijner tijd alleen op groepsniveau ter beschikking worden gesteld. En zelfs daar is wat mij betreft het laatste nog niet over gezegd, want ook dan moeten we eerst goede spelregels afspreken over het gebruik van de gegevens. Hetzelfde geldt mutatis mutandis ook voor het ter beschikking stellen van deze gegevens als onderbouwing voor keuze-informatie voor patiënten.

ROM kan op verschillende manieren worden gebruikt. De oorspronkelijke functie betreft de ondersteuning bij de behandeling. Het kan helpen bij het monitoren van de vooruitgang, een rol spelen bij de beslissing een behandeling af te ronden of juist op te schalen. Dit is de ROM die het best door de psychologen en psychotherapeuten wordt herkend. Dit is ook de manier van ROM’en zoals die destijds door de NVVP en de LVE reeds is geïmplementeerd. Reden ook waarom de LVVP een voorstander is van ROM’en. We waren per slot van rekening zo’n beetje de eersten die er structureel iets mee
deden.
Een andere functie is het gebruik van spiegelinformatie.

Eerstelijnspsychologen herinneren zich nog uit de LVE-tijd dat ze van het in te vullen Jaarcodeboek ieder jaar een rapport kregen waarbij hun eigen praktijk werd vergeleken met de landelijke cijfers. Dit soort spiegelinformatie kan helpen bij het inzetten van verbeteringen. Door er zelf naar te kijken, van te leren en vooral door er met elkaar - bijvoorbeeld in de intervisie- het gesprek over aan te gaan. De Stichting Benchmark GGZ (SBG) stelt straks ook aan vrijgevestigden dit soort spiegelinformatie ter beschikking.
Dan is het ook nog mogelijk om de resultaten van instellingen en vrijgevestigden publiekelijk onderling te vergelijken. Dit vind ik zeker voor vrijgevestigden niet aan de orde. De patiëntenpopulatie per praktijk is zoals gezegd daarvoor veel te klein. En de cijfers zullen al snel een eigen leven gaan leiden. Ook is het risico op het door de Rekenkamer genoemde strategisch gedrag dan levensgroot.
Nog een stap verder gaat het gebruik van ROM voor de zorginkoop. Iedereen is het erover eens dat dat nu niet kan. De vraag is echter of het ooit zal kunnen. En of het eigenlijk wel wenselijk is.
Liever dan afgerekend worden op uitkomsten van ROM-metingen, zou ik zien dat zorgaanbieders afgerekend worden op de manier waarop ze kwaliteit hebben geborgd in hun gedrag (we blijven psychologen tenslotte). Het aantoonbaar structureel gebruiken van ROM en de daaruit voortvloeiende spiegelinformatie kan een kwaliteitsindicator op zichzelf zijn, los van wat precies de resultaten zijn.'

Ook is recentelijk een petitie ‘Stop ROM als benchmark in de ggz’ gestart. Inmiddels is deze petitie meer dan 4000x ondertekend. Wat vindt de LVVP van dit initiatief en ondersteunt de LVVP het initiatief?

‘Het LVVP-bestuur heeft besloten dit initiatief te ondersteunen. Omdat de initiatiefnemers duidelijk maken dat zij de waarde van ROM wel degelijk zien, maar niet vergeleken willen worden op ROM-resultaten, die als zodanig geen maat zijn voor kwaliteit. Ook zijn we ons ervan bewust dat het verplichte karakter en de dreigende invoering van uitkomstbekostiging bij veel leden heel veel weerstand oproept. En daarmee juist ten koste van ROM dreigt te gaan.’

Kun je e.e.a. vertellen over jouw rol in SBG? Wat wordt er zoal besproken en vind je dat er voldoende aandacht is voor de positie van vrijgevestigden in benchmark?
‘Sinds enige maanden ben ik lid van het bestuur van de SBG. Het bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van de patiënten, de

zorgaanbieders en de zorgverzekeraars. De meeste onderwerpen gaan over het functioneren van SBG, privacyvraagstukken, en het voortdurend verbeteren van de kwaliteit van de data. SBG is zich er goed van bewust door zorgaanbieders vaak sceptisch te worden bekeken. De ondersteuning van zorgaanbieders is dan ook een belangrijk speerpunt. Ook SBG vindt dat ROM nu niet voor zorginkoop kan worden gebruikt, maar houdt dat als een van de doelen op langere termijn wel vast.

Volgens SBG zijn de data echter wel al goed genoeg om gebruikt te kunnen worden voor spiegelinformatie; zorginstellingen doen dit al. En ook voor vrijgevestigden komt deze mogelijkheid beschikbaar als straks de gegevens worden aangeleverd. SBG heeft hiervoor de Benchmark Rapportage Module (BRaM) ontwikkeld, waar zorgaanbieders afgeschermd hun eigen gegevens tot op gedetailleerd niveau kunnen inzien en vergelijken met landelijke cijfers. Ook biedt SBG ondersteuning aan in de vorm van trainingen.

Er mag nog wel wat meer aandacht komen voor vrijgevestigden, vind ik. Door de structuur van veel onderling onafhankelijke kleine partijen vormen de vrijgevestigden een aparte groep. SBG heeft tot dusverre ervaring met instellingen. Ik vind het belangrijk om er binnen SBG voor te zorgen dat vrijgevestigden een goede ondersteuning krijgen bij het gebruik van ROM als spiegelinformatie, maar ook dat hun belangen gewaarborgd zijn. Zoals ik hierboven al aangeef, gaan alle bezwaren die aan ROM kleven als het gaat om het beschikbaar stellen van data natuurlijk ook op voor vrijgevestigden, maar hebben wij daarnaast het probleem van een kleine patiëntenpopulatie per aanbieder. Ik zie het als mijn rol om SBG en aanbieders, waaronder de vrijgevestigden, dichter bij elkaar te brengen.'

By 6996e46da1f87e155e42b49de0c84c05358aa266 20 Feb, 2017
De Werkgeheugentheorie is de theorie over het werkingsmechanisme van EMDR die op dit moment de meeste steun geniet door wetenschappelijk onderzoek. Het uitgangspunt van deze theorie is dat het menselijk korte termijn- of werkgeheugen verschillende taken tegelijkertijd kan uitvoeren. Voorbeelden zijn het plannen van taken, het oplossen van problemen, maar bijvoorbeeld ook het ophalen en het opnieuw vastleggen van herinneringen.

Het werkgeheugen heeft echter een beperkte aandachtcapaciteit. Het gevolg daarvan is dat door het uitvoeren van de ene taak de prestaties op een andere taak – zoals het in gedachten ophalen en vasthouden van geheugenbeelden – onder druk komen te staan en worden onderbroken. Ook wordt de aandacht die gericht is op het beoordelen van een herinneringsbeeld afgeleid door de oogbewegingen en wordt er tegelijkertijd afstand gecreëerd tot het herinneringsbeeld door de instructies die tijdens EMDR worden gegeven. Hierdoor vindt er ‘verval’ (desensitisatie) van de herinneringsbeelden plaats en verliest de herinnering steeds meer de emotionele component als deze naar het lange termijn geheugen wordt weggeschreven.

Share by: